speelaard
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- speel·aard
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van spelen met het achtervoegsel -aard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | speelaard | speelaards |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
speelaard m
- (muziek) manier van het bespelen van een instrument; manier van het ten uitvoer brengen van een muziekstuk
- ▸ Westerbrink verantwoordt voorbeeldig z’n visie op en aanpak van deze Noord-Duitse barokmuziek. Ook breekt hij een persoonlijke lans voor de Der Aa-Schnitger, met z’n taaie speelaard, slechte zit en ‘ontbrekende’ registers als Sesquialtera en Tertiaan, maar ook met z’n uitzonderlijke klankkwaliteit en opvallende stemmen als Quintadena en Dulciaan van het rugwerk.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'speelaard' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "speelaard" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Piet van de Wege “Recensie: Laatste Tunder-cd Peter Westerbrink” (13-09-2019), Reformatorisch Dagblad
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden met artikelreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -aard in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Muziek in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 38 %
- Prevalentie Vlaanderen 35 %