spanker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • span·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spanker -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

spanker

  1. (scheepvaart) een bepaald type houten zeilboot die uitgerust is met een spinnaker en een trapeze

Werkwoord

vervoeging van
spankeren

spanker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spankeren
    • Ik spanker. 
  2. gebiedende wijs van spankeren
    • Spanker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spankeren
    • Spanker je? 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen