spaniël

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: spaniel


Nederlands

Het kooikerhondje is een voorbeeld van een spaniël.
Uitspraak
Woordafbreking
  • spa·ni·el
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spaniël spaniëls
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de spaniëlm

  1. kleine hond, behorend tot een ras met lange haren en hangende oren, oorspronkelijk gefokt om te assisteren bij de jacht op gevogelte
     Zuid-Koreanen wier hond of kat last heeft van een loopneus, koorts of andere coronagerelateerde klachten, kunnen hun dieren voortaan gratis laten testen op het coronavirus. (…) De eerste patiënt was een 8-jarige spaniël met koorts - de uitslag van de test van dit dier wordt later op woensdag bekend.[4]
     Honden zijn niet toegestaan op het plein. (…) Toch brengt een meisje op een dag haar kleine spaniël mee.[5]
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen