span voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • span voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorspannen

span (…) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspannen
    • Ik span voor. 
  2. gebiedende wijs van voorspannen
    • Span voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorspannen
    • Span je voor? 

Gangbaarheid