spalier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spa·lier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spalier | spalieren |
verkleinwoord | spaliertje | spaliertjes |
Zelfstandig naamwoord
het spalier o
- latwerk tegen muur of heining waaraan vruchtbomen of wingerds gewoonlijk waaiervormig worden opgebonden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spalier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spalier" herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ spalier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be