spaakbeen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spaak·been
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spaakbeen spaakbeenderen
spaakbenen
verkleinwoord spaakbeentje spaakbeentjes

Zelfstandig naamwoord

het spaakbeeno

  1. (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be