sorteerde voor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sor·teer·de voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorsorteren

sorteerde voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorsorteren
    • Ik sorteerde voor. 
    • Jij sorteerde voor. 
    • Hij, zij, het sorteerde voor. 


Gangbaarheid