sompig
Uiterlijk
- som·pig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | sompig | sompiger | sompigst |
verbogen | sompige | sompigere | sompigste |
partitief | sompigs | sompigers | - |
sompig [1]
- heel vochtig en drassig waardoor je er diep in weg zakt als je er overheen loopt
- Na de regenbui was ons gazon een sompig moeras geworden.
- Het woord sompig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sompig" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 51 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %