soleren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

solist soleert voor een orkest
Uitspraak
Woordafbreking
  • so·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘als solist optreden’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
  • als solist optreden [2]

Werkwoord

soleren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
soleren
soleerde
gesoleerd
zwak -d volledig
  1. als solist optreden
    • Hij hoorde Frieda spelen en zei: 'This child really cuts through.' Maar de leden van het orkest voelden er niets voor. Ze zagen niet in waarom dat jonge kind zou mogen soleren. Alleen omdat het concert aan haar was opgedragen? Ze weigerden een extra repetitie, en het concert ging niet door.[3] 
  2. iets alleen doen
    • Sophie de Boer is zondag derde geworden in de Superprestigecross van Gieten. De Enschedese uit de formatie Breepark.nl zag Maud Kaptheijns al snel wegrijden van de rest van het veld en naar de zege soleren.Daarachter werd de Britse Nikki Brammeier tweede, De Boer was 42 tellen na de winnares content met haar derde plek. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen