solenoïde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·le·noï·de, so·le·no·ide
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord solenoïde solenoïden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de solenoïdev

  1. (elektrotechniek) op een cilinder gewonden draadspoel waardoor een elektrische stroom kan lopen en die een bepaalde zelfinductie heeft
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen