soezebolde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • soe·ze·bol·de

Werkwoord

vervoeging van
soezebollen

soezebolde

  1. enkelvoud verleden tijd van soezebollen
    • Ik soezebolde. 
    • Jij soezebolde. 
    • Hij, zij, het soezebolde. 

Gangbaarheid