soeplepel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- soep·le·pel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van soep en lepel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soeplepel | soeplepels |
verkleinwoord | soeplepeltje | soeplepeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de soeplepel m
- (huishouden) grote, diepe lepel waarmee soep opgeschept wordt, soepopscheplepel, opscheplepel
- (huishouden) lepel waarmee soep gegeten wordt
- de hoeveelheid die in een soeplepel past
- neem twee soeplepels suiker
Verwante begrippen
Vertalingen
2. lepel waarmee soep gegeten wordt
3. de hoeveelheid die in een soeplepel past
Gangbaarheid
- Het woord soeplepel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "soeplepel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be