soefi
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- soe·fi
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘beoefenaar van de islamitische mystiek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soefi | soefi's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de soefi m
- (filosofie) (religie) aanhanger van het soefisme, oorspronkelijk herkenbaar aan wollen kleding (sūf (صوف) = ‘wol’) en een ascetische en meditatieve levenswijze
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord soefi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soefi" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "soefi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ soefi op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be