sobrevenir
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sobrevenir |
sobrevenía |
sobrevenido |
volledig |
Werkwoord
sobrevenir
Woordafbreking
- so·bre·ve·nir
- onovergankelijk onverwacht gebeuren, plotseling gebeuren
- onovergankelijk gebeuren, voorvallen