soak
Uiterlijk
- erfwoord van Middelengels soken, Angelsaksisch socian. Van Proto-Germaans *sukon. Doublet met suck (zie ook zuigen).[1]
enkelvoud | meervoud |
---|---|
soak | soaks |
soak
- onderdompeling
- (informeel) zuipfeest, zuippartij
- (informeel), (persoon) dronkenlap, zuiplap, zuipschuit
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to soak |
he/she/it | soaks |
verleden tijd | soaked |
voltooid deelwoord |
soaked |
onvoltooid deelwoord |
soaking |
gebiedende wijs | soak |
soak
- onovergankelijk (v. vloeistof) sijpelen
- onovergankelijk, (drinken), (informeel) overmatig drinken, zuipen
- overgankelijk weken
- overgankelijk doorweken
- overgankelijk onderdompelen
- overgankelijk dronken voeren
- overgankelijk, (metallurgie) (v. metalen) verhitten
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Erfwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Informeel in het Engels
- Persoon in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Drinken in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Metallurgie in het Engels