snyter

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • sny·ter
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 16178

Werkwoord

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snyter     snyteren     snytere     snyterene  
genitief   snyters     snyterens     snyteres     snyterenes  

Zelfstandig naamwoord

snyter, m

  1. bedrieger, fraudeur, misleider, oplichter (mannelijke vorm)
  2. bedriegster, fraudeuse, misleidster, oplichtster (vrouwelijke vorm)
Synoniemen
Opmerkingen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • sny·ter

Werkwoord

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyta

Werkwoord

snyter

  1. tegenwoordige tijd van snyte

Zelfstandig naamwoord

snyter, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van snyte