snuffelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: snuffelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- snuf·fe·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van snuffelen en met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snuffelaar | snuffelaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die iets heel grondig onderzoekt
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord snuffelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snuffelaar" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be