snorkelaar
Uiterlijk
- Geluid: snorkelaar (hulp, bestand)
- snor·ke·laar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snorkelaar | snorkelaars |
verkleinwoord | snorkelaartje | snorkelaartjes |
de snorkelaar m
- iemand die aan het snorkelen is of dat veel doet.
- Het woord snorkelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.