snippenjacht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snip·pen·jacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snippenjacht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het jagen op snippen (een steltloper uit de familie Scolopacidae )
- ▸ Ik ben gekomen om jou weer eens te zien, dat in de eerste plaats, zei hij, terwijl hij Levin omarmde en kuste. In de tweede plaats om op de snippenjacht te gaan en ten derde om mijn bos in Jergoesjovo te verkopen.[2]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'snippenjacht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.