snikt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snikt

Werkwoord

vervoeging van
snikken

snikt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snikken
    • Jij snikt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snikken
    • Hij snikt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van snikken
    • Snikt!