snijder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snijder snijders
verkleinwoord snijdertje snijdertjes

Zelfstandig naamwoord

de snijderm

  1. iets dat of iemand die snijdt
  2. (beroep) kleermaker, tailleur, coupeur
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen