sneeuwblindheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·blind·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sneeuwblindheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de sneeuwblindheidv

  1. (medisch) hoornvliesontsteking door blootstelling aan een overmaat aan uv-straling op open sneeuwvlakten
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie