sneeuwblind

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sneeuw·blind
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen sneeuwblind sneeuwblinder sneeuwblindst
verbogen sneeuwblinde sneeuwblindere sneeuwblindste
partitief sneeuwblinds sneeuwblinders -

Bijvoeglijk naamwoord

sneeuwblind

  1. verblind door de hevige schittering van de sneeuw
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be