snabbel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snab·bel
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van schnabbel; uit het Duits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snabbel | snabbels |
verkleinwoord | snabbeltje | snabbeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de snabbel m
- goed betaald werk dat men doet naast het gewone werk
- De realityshow Keeping Up With The Kardashians groeide uit tot een razend populair programma en naar verluidt verdienen de Kardashians miljoenen dollars per jaar met de show en de vele contracten en snabbels die eruit voortvloeien. Het veertiende seizoen van de show wordt vanaf 1 oktober uitgezonden door de Amerikaanse zender E!. [1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snabbelen |
snabbel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snabbelen
- Ik snabbel.
- gebiedende wijs van snabbelen
- Snabbel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snabbelen
- Snabbel je?
Gangbaarheid
- Het woord snabbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snabbel" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ De Telegraaf 07 sep. 2017 Khloé Kardashian heeft spijt van KUWTK-scènes
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 56 %