snaai
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snaai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snaai | snaaien |
verkleinwoord | snaaitje | snaaitjes |
Zelfstandig naamwoord
de snaai m
- snelle greep om iets te verwerven
- voordeeltje
- te veroveren gouden bal bij het spel zwerkbal (Harry Potter)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
snaaien |
snaai
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snaaien
- Ik snaai.
- gebiedende wijs van snaaien
- Snaai!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snaaien
- Snaai je?
Gangbaarheid
- Het woord snaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snaai" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 88 %
- Prevalentie Vlaanderen 57 %