Naar inhoud springen

smysl

Uit WikiWoordenboek


  • IPA: /smɪsl̩/
  • smy·sl

smysl monbezield

  1. doel, einddoel
    «Pomáhám jim však najít smysl dalšího života, i když je jim vyměřen nejspíš krátký čas.»
    Ik zal hun echter een doel voor de rest van hun leven helpen, ondanks dan hun slechts nog een korte tijd rest.
  2. betekenis, zin
    «Kdykoli jsem se pokoušela něco číst, slova mi nedávala žádný smysl
    Wanneer ik iets probeerde te lezen, hadden de woorden geen betekenis voor mij.
  3. zintuig, gewaarwording
    «Nejdůležitějším smyslem psa je čich.»
    Het belangrijkste zintuig van een hond is reuk.
  4. gevoel
    «A má obrovský smysl pro týmovou hru.»
    En hij heeft een enorm gevoel voor het teamspel.
  5. (techniek) draairichting; met de klok mee of tegen de klok in
  1. cíl monbezield, účel monbezield, podstata v, význam monbezield, zaměření o, důležitost v
  2. význam monbezield
  3. pochopení o, porozumění o, cit monbezield
  1. nesmysl monbezield
  1. čich monbezield, hmat monbezield, chuť v, sluch monbezield, zrak monbezield
  • v přeneseném smyslu – in de figuurlijke zin
  • ve smyslu
  • ve smyslu zákona – in de zin van de wet
  • ve vlastním smyslu – in de letterlijke zin