smulpaap
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- smul·paap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smulpaap | smulpapen |
verkleinwoord | smulpaapje | smulpaapjes |
Zelfstandig naamwoord
de smulpaap m
- iemand voor wie lekker eten het hoogste goed is, een lekkerbek
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smulpapen |
smulpaap
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smulpapen
- Ik smulpaap.
- gebiedende wijs van smulpapen
- Smulpaap!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van smulpapen
- Smulpaap je?
Gangbaarheid
- Het woord smulpaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smulpaap" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ smulpaap op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %