smeekbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

smeekschrift voor vrouwenrechten
Uitspraak
Woordafbreking
  • smeek·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smeekbrief smeekbrieven
verkleinwoord smeekbriefje smeekbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de smeekbriefm

  1. een brief waarin je een hoger geplaatst persoon iets verzoekt te doen
    • Versnel begon met een brief aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Ramazan (toen 12) en Samet (toen 4) Gümüs hoorden meer thuis op de Amsterdamse Oscar Carré-school dan in Turkije, schreef zij. Daarna pleegde zij een telefoontje naar het ANP. En op 10 april 1996 verscheen in het Nieuws van de Dag het eerste bericht over de familie Gümüs. Zonder discussie verliep dit niet. De Oscar Carré-school heeft veel leerlingen van buitenlandse afkomst. Sommige onderwijzers vreesden dat de kinderen onzeker zouden worden van alle aandacht voor de uitzetting. Maar de school wilde de twee leerlingen Gümüs ook niet in de steek laten. Zeker niet nadat Ramazan op zijn smeekbrief aan koningin Beatrix slechts het antwoord kreeg dat de koningin “geen handtekeningen uitdeelt”. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Hans Nijenhuis 27 augustus 1997
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be