smart

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smart
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verdriet’ voor het eerst aangetroffen in 1254 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord smart smarten
verkleinwoord smartje smartjes

Zelfstandig naamwoord

smart v/m

  1. (psychologie) een gevoel van lijden
    • Het overlijden van zijn vrouw veroorzaakte bij hem grote smart. 
  2. (techniek) (leenbetekenis uit het Engels:) slim
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Gedeelde smart is halve smart.
Leed wordt draaglijker als meer mensen het tegelijkertijd ondervinden
  • Met smart wachten
Erg naar iets uitzien
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
smarten

smart

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van smarten
  2. gebiedende wijs van smarten

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
smart smarter smartest

Bijvoeglijk naamwoord

smart

  1. slim, pienter.
  2. sluw
  3. heftig
  4. toonaangevend
Antoniemen
Afgeleide begrippen