smakelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sma·ke·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen smakelijk smakelijker smakelijkst
verbogen smakelijke smakelijkere smakelijkste
partitief smakelijks smakelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

smakelijk

  1. goed van smaak zijnd of van een goede smaak genietend
    • Zij genoten van een smakelijke maaltijd. 
Vertalingen

Bijwoord

smakelijk

  1. op smakelijke wijze
    • Eet smakelijk! 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be