smaakcel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smaak·cel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord smaakcel smaakcellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de smaakcelv / m

  1. (anatomie) zenuwcel die de eerste stap vormt in het gewaarworden van de smaak
    • De drempel voor bitter is juist laag. Kinderen vinden bitter lange tijd niet fijn. De vaak vetoplosbare bittere stoffen hebben geen transporthulp nodig. Ze kunnen het slijmvlies passeren en de smaakcel direct bereiken, gelukkig maar want veel giftige stoffen zitten in die hoek. [2] 
    • Zukers groep heeft aangetoond dat elke smaakcel op zijn buitenkant karakteristieke receptoren voor één van de vijf basissmaken heeft. Deze receptoreiwitten vangen alleen ‘hun’ smaakstof(fen). [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Leo Michels 11 augustus 2007 De neus doet altijd mee als smaakzintuig
  3. NRC Marianne Heselmans 8 mei 2010 Over de tong
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be