sluitwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluit·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluitwerk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het sluitwerko

  1. (bouwkunde) alle zaken waarmee men ramen en deuren van een gebouw kan afsluiten
     Ik kon me vergissen, maar volgens mij ging de discussie over hang- en sluitwerk van kerken in de vroege middeleeuwen, geen uitgesproken Afrikaans onderwerp.[2]
     De bendes zoeken volgens de transportorganisatie naar wagens die zich lenen voor de overvalmethode. Van Dijk zegt dat bijvoorbeeld aanhangers met een zeilen huif en wagens zonder hang- of sluitwerk een verhoogd risico lopen.[3]
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 maart 2022 Weblink bron “Transportsector waarschuwt voor 'James Bond-overvallen'” (02-09-2016), NOS