sluit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluit

Werkwoord

vervoeging van
sluiten

sluit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van sluiten
  2. gebiedende wijs van sluiten
stellend
onverbogen sluit
verbogen -
partitief sluits

Bijvoeglijk naamwoord

sluit

  1. (Suriname) gierig, geldbelust
  2. (Suriname) te veel hangend aan bezit, gereserveerd, niet spontaan

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be