slokkerd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slok·kerd
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van slokken met het achtervoegsel -erd[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slokkerd | slokkerds |
verkleinwoord | slokkerdje | slokkerdjes |
Zelfstandig naamwoord
de slokkerd m
- iemand die snel en gulzig eet en drinkt
- arme drommel
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'slokkerd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slokkerd" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be