slingerend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slin·ge·rend

Werkwoord

vervoeging van: slingeren
verbogen vorm: slingerende

slingerend

  1. onvoltooid deelwoord van slingeren
    • De blijdschap op de streep was groot bij de Spanjaard van Astana. Diep moest hij in zijn reserves tasten om de met nog 34 kilometer te gaan ontsnapte Jasper Stuyven bij te halen. Maar de drie loodzware kilometers, slingerend omhoog naar Mende, waren er net teveel aan voor de Belg. Fraile haalde hem bij op 2 kilometer voor de streep en maakte in de razendsnelle duik naar de finish geen fouten meer. [1] 
    • Singels slingerend als rivieren
      in een waterloze stad
      het vele groen waarin
      er plek is om te spelen. [2]
       
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen slingerend slingerender slingerendst
verbogen slingerende slingerendere slingerendste
partitief slingerends slingerenders -

Bijvoeglijk naamwoord

slingerend

  1. niet recht vooruit, maar met veel kleine bochtje vooruit gaand
    • In de getuigenoproep schrijft de politie: 'Rond 11.55 uur kregen we een melding over een bedreiging met een vuurwapen. De verdachte zou langzaam en slingerend over de A28 hebben gereden. Er is een conflict ontstaan ter hoogte van de IJsselbrug waarbij er al rijdend een vuurwapen is getrokken door de slingerende bestuurder. Na de bedreiging is de man weggereden in een grijze Toyota Yaris uit 2003 in de richting van de N50 naar Kampen'. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen