slijzen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slij·zen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

slijzen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slijzen
slijsde
geslijsd
zwak -d volledig
  1. in plakken snijden
     De rundvlees in de rum inleggen en soja saus.Deze 15 minuten laten marineren. De uien en tomaten slijzen. De aardappel schil;len en in schijven bakken inde friteuze,.(Sla en tomaten rauw er bij reserveren).[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 oktober 2021 Weblink bron “stewed beef, gestoofde rundvlees” (17-10-2002), Tubantia