slijtageplek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slij·ta·ge·plek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slijtageplek slijtageplekken
verkleinwoord slijtageplekje slijtageplekjes

Zelfstandig naamwoord

de slijtageplekv / m

  1. plaats die kapot is gegaan door veelvuldig gebruik
     Halverwege de tweede helft raakte ik geblesseerd. Ik heb de wedstrijd nog 'uitgehobbeld', maar het bleek misse boel. Tijdens de revalidatie kwam een slijtageplek in de knie naar voren.[1]
     Diaken L. Nelck-Brinkmann (classis Zutphen) ziet in het unievoorstel de zoveelste poging het SoW-proces te vertragen of stop te zetten. „Beseffen de mensen die met voorstellen komen dat zij nu schade aan de kerk toebrengen. We scheuren nog niet, maar we slijten wel. Het herstellen van een slijtageplek is net zo moeilijk als het herstellen van een scheur.” Ze riep op te stoppen met tijdrovende binnenkerkelijke acties.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2022 Weblink bron
    Robin Campmans
    “Braamhaar is op zondag eindelijk thuis” (10-08-2017), Tubantia
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 februari 2022 Weblink bron “Kerkenraden worden niet gehoord over unievoorstel” (14 juni 2002), Reformatorisch Dagblad