sleepte op
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleepte op (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sleep·te op
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opslepen |
sleepte op
- enkelvoud verleden tijd van opslepen
- Ik sleepte op.
- Jij sleepte op.
- Hij, zij, het sleepte op.
- Ik sleepte op.