sleehak

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slee·hak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sleehak sleehakken
verkleinwoord sleehakje sleehakjes

Zelfstandig naamwoord

de sleehakm

  1. (kleding) driehoekige hak aan de onderkant van een schoen of laars, van achteren naar voren doorlopend[1]
    • Ze had zich mooi gemaakt en droeg een jurk met kleine bloemetjes en een paar zomerse sandalen met sleehak.[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Modewoordenboek, instituut voor de Nederlandse taal
  2. Kepler, L., Contract, De Bezige Bij., Amsterdam, 2011
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be