slappeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slap·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slappeling slappelingen
verkleinwoord slappelingetje slappelingetjes

Zelfstandig naamwoord

slappeling m

  1. een man zonder moed of kracht
    • De slappeling zal na het lezen van dit boek niet snel de sterke leider zijn. Daar is een intensieve training voor nodig, als zelfs dat al genoeg is. Maar als het lezen van dit boek leidt tot ten minste één moedige beslissing, die anders niet genomen zou worden, dan is het boek al geslaagd.[2] 
     De schrijver was niet bepaald even goed als hij probeerde te verklaren en beredeneren wat hij al had beschreven, over hoe de oorlog een nieuw mensentype had geschapen dat bevrijd was van de zorgen van het grauwe dagelijkse leven, een nieuw ras, 'een elite van supermannen, jongleurs van de dood, schitterende roofdieren', mannen die in tegenstelling tot de pacifistische en verwekelijkte slappelingen van de democratie het nieuwe Duitsland zouden creëren.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. slappeling op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Alex van der Hulst 20 april 2016
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044625691
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be