slagpin
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slag·pin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slagpin | slagpinnen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een onderdeel van een vuurwapen dat bij het afvuren het slaghoedje van de gekamerde patroon indeukt en zo zorgt dat slaghoedje wordt ontstoken
- Je haalt de trekker over, het plaatje dat ermee verbonden is komt omhoog, waardoor de trekkerstang uit de haan schiet, de slagveer zich ontspant en zo de haan naar voren drukt, die vervolgens op de slagpin slaat; de slagpin slaat weer op het slaghoedje op de onderkant van de patroon, daardoor ontbrandt het ontstekingsmiddel, de ontstane vonken komen door een buisje in de kruitruimte terecht, door de druk van de explosie begint de kogel zijn ballistische baan en schiet door de loop. [2]
- Ruben van slagerij Gaston Vande Walle, die naast de winkel in Kluisbergen ook een kleine slachterij uitbaat, wijst wel op de verhoogde stress. ‘Zeker als het lang duurt eer een dier volledig dood ligt. Hoe langer die strijd duurt, hoe meer hormonen en melkzuur vrijkomen, wat het vlees stram maakt. En in veel gevallen duurt een onverdoofde slachting effectief langer dan een dier met een slagpin schieten.’ [3]
Synoniemen
Vertalingen
1. slagpen
Gangbaarheid
- Het woord slagpin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slagpin" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bok, Pauline deDe Jaagster [2014] ISBN 978-90-254-4091-6 pagina 180
- ↑ de Standaard 07 SEPTEMBER 2016 Maarten Goethals
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be