slagnet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slag·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slagnet slagnetten
verkleinwoord slagnetje slagnetjes

Zelfstandig naamwoord

slagnet o [1]

  1. een dichtslaand net waarmee men vogels kan vangen
     De Goudvink is opgericht in 1950, door met name vogelvangers. Glanerbruggers gingen vroeger graag met lijmstok of een slagnet en een lokvogel op pad om sijsjes, putters of goudvinken te vangen.[2]
     De politie kreeg zondagmorgen van Belgische collega's de melding dat mannen langs de Molenkreek in Eede(langs de grens), zowel op Nederlands als op Belgisch grondgebied met slagnetten bezig waren met het vangen van spreeuwen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Glanerbrugse vogelvereniging De Goudvink heeft nieuwe kampioen” (13-11-2017), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Spreeuwenvangers gevangen” (26-10-2009), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be