slaghoedje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slag·hoed·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slaghoedje slaghoedjes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

slaghoedje o dim. tant. [1]

  1. (militair) dopje met een ontplofbaar mengsel, dat zal ontbranden indien het wordt getroffen door de slagpin van een vuurwapen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen