Naar inhoud springen

slachten

Uit WikiWoordenboek
  • slach·ten
  • De beide betekenissen zijn te herleiden tot Mnl. slacht, dat zowel "doden, ombrengen" als "aard, geslacht, soort" betekende. In de betekenis van ‘doden om het vlees voor consumptie te verkrijgen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slachten
/'slɑxtə(n)/
slachtte
/'slɑxtə/
geslacht
/ɣə'slɑxt/
zwak -t volledig

slachten

  1. overgankelijk, (voeding), (religie) een dier doden voor het vlees of als offer [2]
    • Zij slachtten een lam voor het feestmaal. 
    • China is essentieel voor de hoge winsten van Apple, maar Donald Trump is de kip met gouden eieren aan het slachten. Trumps hoge heffingen op import uit China hebben desastreuze gevolgen voor Apple. Het meest winstgevende bedrijf van Amerika betaalt nu de prijs voor ‘Made in China’.[3] 
  2. (verouderd) lijken op [4]
    • Hij slacht zijn ouders. 
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[5]