slaapkamer
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: slaapkamer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- slaap·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van slaap ww en kamer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaapkamer | slaapkamers |
verkleinwoord | slaapkamertje | slaapkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) een kamer die gebruikt wordt om in te slapen
- Ze moesten op de bank slapen omdat de slaapkamer verbouwd werd.
- ▸ Ik moest volledig zelfvoorzienend zijn en het leek alsof ik een nieuw huis moest kopen met keuken, slaapkamer en een geheel vernieuwde garderobe.[1]
- ▸ Er kon geen sprake van zijn dat ze haar kleine woonkamer op de benedenverdieping binnen konden gaan, laat staan de keuken, met opluchting stelde hij vast dat het symbolische theedrinken al een gepasseerd station was omdat ze direct naar de slaapkamer boven gingen.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een kamer die gebruikt wordt om in te slapen
Gangbaarheid
- Het woord slaapkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "slaapkamer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628265
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be