skrøpelig

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • skrø·pe·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Verwant met het Oudnoordse bijvoeglijke naamwoord skrjúpr
  • Noors bijvoeglijk naamwoord met het achtervoegsel -lig
Naar frequentie 19831
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skrøpelig skrøpeligere
mer skrøpelig [1] [2]
skrøpeligest
mest skrøpelig [1] [2]
o enkelvoud skrøpelig
meervoud skrøpelige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skrøpelige skrøpeligere
mer skrøpelig [1] [2]
skrøpeligeste
mest skrøpelige [1] [2]

Bijvoeglijk naamwoord

skrøpelig

  1. broos, gevoelig, krakkemikkig, slap, zwak, wankel, ziek
  2. bouwvallig, breekbaar, fragiel
  3. bevend, beverig, bibberend, bibberig, gammel, gebrekkig, sidderend, trillend
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Typische woordcombinaties
  • en skrøpelig gjenstand
een kwetsbaar object
Opmerkingen
  1. Nynorsk: skrøpeleg

Bijwoord

skrøpelig

  1. broos
  2. breekbaar, fragiel
  3. gebrekkig
Opmerkingen

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1 1,2 1,3 De trappen van vergelijking met mer en mest zijn gebruikeliker.
  2. 2,0 2,1 2,2 2,3 Spraknytt 1/2008
    Spørsmål og svar // Spørsmål: Hvordan gradbøyes adjektivene fryktelig, nysgjerrig og skrøpelig? (in het Noors)
    (geraadpleegd op 1 mei 2016)