skink

Nederlands

1. Deze skink heet apothekersskink (Scincus scincus ).

Uitspraak

• Geluid:  skink    (hulp, bestand)
• IPA: / skɪŋk / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• skink

Woordherkomst en -opbouw

• via Engels skink, Middelfrans scinc en Latijn scincus van Oudgrieks σκίγκος (skígkos)

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	skink	skinken
verkleinwoord	skinkje	skinkjes

Zelfstandig naamwoord

de skink m

1. (reptielen) benaming voor hagedissen uit de familie Scincidae 

   ▸ De reuzenpadden (Bufo marinus) uit Australië laten zich nergens door tegenhouden. Zelfs niet door de blauwe tong van deze hagedis, een ‘blauwtongskink’. De padden vreten zo’n skink gewoon op.

Gangbaarheid

• Het woord skink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.