skilift

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ski·lift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord skilift skiliften
verkleinwoord skiliftje skiliftjes

Zelfstandig naamwoord

de skiliftm

  1. (wintersport) een kabelbaan voor skiërs
    • Zij gingen met de skilift omhoog. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be