skiffeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- skif·feur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skiffeur | skiffeurs |
verkleinwoord | skiffeurtje | skiffeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van skiffeuse
Gangbaarheid
- Het woord skiffeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "skiffeur" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eur in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 43 %
- Prevalentie Vlaanderen 28 %