skibril
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ski·bril
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ski ww en bril
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skibril | skibrillen |
verkleinwoord | skibrilletje | skibrilletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (optica) bril die tijdens het skiën en snowboarden gedragen wordt ter bescherming van de ogen tegen sneeuwblindheid
- ▸ De verf begon net te drogen toen er een jonge man met lang haar en een grote skibril bij me kwam zitten.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord skibril staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "skibril" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be